“De realiteit is een weefsel van verhalen, niet van materie”. Dit citaat van Zdenek Neubauer lijkt het leitmotiv van dit boek te zijn, waarin het economisch denken van vroege tijden tot heden wordt bestudeerd.
Het boek is een kritiek op het huidige (neo-klassieke) paradigma, waarin wiskunde van gereedschap om te begrijpen lijkt te zijn verabsoluteerd tot het wezen van de economie zelf. Het stelt dat ook deze ‘wiskunde-economie’ niets meer is dan een verhaal, een construct en dat deze verabsolutering dus fout is. Tegenover een positivistische, c.q. a-morele opvatting van economie, stelt Sadlácek “dat de economie “(..) uiteindelijk van a tot en met z de economie van goed en kwaad (is)”(p. 16) De stelling is dat “gangbare economen (..) te veel kanten van de economie negeren en zich veel te sterk concentreren op de zwart-wit cultus van de homo economicus, waarin goed en kwaad niet bestaan.”(..) “De economie zit verrassend vol met tautologieën (later in het boek wijst hij er een aantal aan), waar de meeste economen zich helemaal niet van bewust zijn.”
Het boek kent twee delen:
- Deel 1: de economie in de oudheid: hierin onderzoekt hij het economisch denken in myhten, religie theologie, filosofie en wetenschap. Het begint bij het Gilgamesj epos en eindigt bij Adam Smith. Doel hiervan is om in kaart te brengen hoe de economische ethiek zich heeft ontwikkeld.
- Deel 2: Ketterse ideeën: in dit deel draait hij het om en gaat op zoek naar mythen, religie, theologie etc. in het huidig economisch denken.
Wat mij aanspreekt in het boek is dat het die rare gedachte fileert dat economie een a-morele natuurwetenschap zou zijn. Vanaf het Oude Testament tot aan Adam Smith en zeker ook tot aan Keynes was voor iedereen volkomen helder dat Economie voor alles een moraal-leer hoort te zijn. Zo brengt het Oude Testament ons in het verhaal over de droom van de Farao en de uitleg daarvan door Jozef, ook het verhaal van de economische cyclus, de conjunctuur, en poogt deze te verklaren. In de aanbeveling om in de vette jaren reserves aan te leggen om de mager jaren te overbruggen herkennen we het anti-cyclische begrotingsbeleid van Keynes. Overigens geeft het Oude Testament ook een morele verklaring voor het ontstaan van slechte jaren: in tijden waarin Israël de wet naleeft, het recht in stand houdt en weduwen en wezen verzorgt, gaat het goed.
Het is een beetje als met de crises in het kapitalisme: die ontstaan telkens als het eigenbelang te sterk domineert. Het zijn de verhalen die het doen. In de afgelopen decennia hebben we gezucht onder de verhalen van de shareholdervalue en de kwartaalrapportages. Het wordt tijd om die verhalen af te lossen door nieuwe. Mijn suggestie daarvoor: het verhaal van de ‘verbinding’ tussen actoren als de bouwsteen van de samenleving en daarbij de ‘waardevolle verbinding’ als de norm.